Algemene regels toepen
- Toepen wordt gespeeld met piketkaarten. De kaarten 2 tot en met 6 doen dus niet mee.
- De waarde van de kaarten is als volgt van laag naar hoog: boer, vrouw, heer, aas, 7, 8, 9, 10.
- Spelers moeten indien mogelijk altijd kleur bekennen.
- Het doel van het spel is om de laatste slag te winnen.
Het delen bij toepen
- De deler start met delen aan de persoon links van hem en gaat verder in de richting van de klok.
- Kaarten worden per 1 kaart gedeeld.
- Iedere speler ontvangt in totaal 4 kaarten.
Spelverloop toepen
- De speler links van de deler moet uitkomen. Het spel wordt altijd in de volgorde van de klok gespeeld.
- Spelers moeten kleur bekennen. Indien dit niet mogelijk is, mag een speler een andere kaart spelen.
- De speler die in een slag de hoogste kaart gooit, wint de slag en mag bij de volgende slag als eerste uitkomen.
- Alle kaarten blijven open op tafel liggen en zijn dus te bekijken door alle spelers.
- De speler die de vierde en laatste slag wint, wint de ronde.
- De kaarten worden goed geschud door de winnaar die vervolgens opnieuw deelt.
Puntentelling toepen
- De verliezers in een ronde krijgen strafpunten. Als een speler 10 strafpunten heeft, dan is hij af en mag hij niet meer meespelen.
- Standaard krijgt een speler 1 strafpunt per verloren spel.
- Een speler mag echter op ieder moment in het spel ‘kloppen’. De andere deelnemers hebben dan de mogelijkheid om mee te gaan of te passen. Spelers die meegaan en verliezen, en dit kan ook de speler zijn die geklopt heeft, krijgen dan 2 strafpunten. Spelers die passen krijgen slechts 1 strafpunt, maar doordat zij de ronde niet voortzetten, kunnen zij ook niet winnen.
- Nadat een speler geklopt heeft, kunnen andere spelers op ieder later moment in het spel nog een keer kloppen, oftewel overkloppen. Spelers die dan meegaan en verliezen, inclusief de overklopper, krijgen 3 strafpunten. Spelers die op dit moment passen, krijgen 2 strafpunten.
- Ook hierna mogen spelers overkloppen tot het moment dat een speler die dan nog in het spel zit bij verlies op 10 strafpunten zou eindigen. Als een speler bijvoorbeeld al 4 strafpunten heeft, dan kan er tot 6 strafpunten overgeklopt worden. Als het maximum aantal overkloppen is bereikt, wordt het spel uitgespeeld.
- Een speler mag tijdens een ronde meerdere keren kloppen, maar nooit 2 keer achter elkaar. Een speler kan dus niet zichtzelf overkloppen.
- Als na het kloppen alle overige spelers, of de laatst overgebleven speler, passen of past, dan eindigt het spel. Bluffen is daarom een spelelement van toepen.
- Het spel eindigt als op 1 na alle spelers 10 strafpunten hebben. De overgebleven speler, die dus nog geen 10 strafpunten heeft, wint het spel.
Extra regels toepen
- Armoede. Een speler met 9 strafpunten staat op armoede. Staat 1 speler of staan meerdere spelers op armoede voordat een nieuwe ronde begint, dan moeten de overige spelers nadat ze hun kaarten hebben ontvangen en gezien, beslissen of ze het spel wel of niet willen spelen. Als een speler past, dan krijgt hij 1 strafpunt. Als een speler speelt, dan krijgt hij bij verlies 2 strafpunten.
- Toep. Een speler met 4 dezelfde kaarten, bijvoorbeeld 4 vrouwen, heeft toep. De speler roept in dat geval onmiddellijk toep. De speler die toep heeft, wint direct de ronde. De overige spelers ontvangen 3 strafpunten.
- Kans op toep. Als een speler 3 dezelfde kaarten heeft, bijvoorbeeld 3 vrouwen, dan heeft de speler kans op toep. Hij kan dan de vierde kaart dicht wegleggen en een nieuwe kaart pakken. Als deze kaart dezelfde is als de 3 kaarten op hand en de speler dus 4 dezelfde kaarten heeft, dan heeft de speler toep. Een speler die toep heeft, wint direct de ronde. De overige spelers ontvangen 3 strafpunten. Kans op toep mag maar 1 keer per ronde door een speler gespeeld worden. Bij kans op toep mag niet gebluft worden.
- Vuile was. Wanneer een speler 4 plaatjes (boer, vrouw, heer of aas) of 3 plaatjes en een 7 heeft, dan heeft hij vuile was. In dat geval mag de speler aangeven dat hij vuile was heeft, de kaarten blind wegleggen en 4 nieuwe kaarten pakken. Een speler kan ook bluffen dat hij vuile was heeft. Iedere andere speler mag daarom de ‘vuile was’ kaarten omdraaien om te checken of het daadwerkelijk ‘vuile was’ kaarten zijn. Blijken de kaarten echt ‘vuile was’ kaarten, dan krijgt de speler die de kaarten omdraaide 1 strafpunt, waarna het spel vervolgd wordt. Blijken de kaarten niet ‘vuile was’ kaarten en heeft de speler die dit aangaf dus gebluft? In dat geval krijgt de bluffende speler 1 strafpunt en moet hij met zijn ‘vuile was’ kaarten de ronde spelen.
- Winnen met een boer. De boer is de kaart met de laagste waarde in het spel. Als een speler met een boer de laatste slag wint, dan is dit vernederend voor de overige spelers. Een speler die met een boer de laatste slag wint, krijgt 1 strafpunt in mindering.
Spelregels pottoepen
Pottoepen is een vorm van toepen waarbij normaliter voor geld gespeeld wordt. Het geld dat men kan winnen, zit in de pot. Pottoepen wordt meestal met 4 spelers, maar kan ook met 5 spelers gespeeld worden. De algemene regels, het delen en het spelverloop van pottoepen zijn gelijk aan die van toepen.
Puntentelling pottoepen
- De spelers starten het spel door de pot te spekken, bijvoorbeeld met € 1 per speler. In het geval van 4 spelers, zit er in dit voorbeeld dus € 4 in de pot bij aanvang van het spel.
- Vervolgens wordt er gedeeld en kunnen spelers voor een gedeelte of de hele pot spelen, of passen. Een speler maakt hierbij een inschatting van de sterkte van zijn hand. Een speler kan bijvoorbeeld voor € 1 spelen of voor de hele pot. Een speler kan nooit voor meer dan het totale bedrag dat op dat moment in de pot zit spelen.
- Iedere speler heeft de mogelijkheid om voor een gedeelte of voor de hele pot te spelen. In theorie kunnen dus alle 4 de spelers voor de pot spelen.
- Als een speler past, dan speelt hij toch mee. Dit is dus een verschil met ‘normaal’ toepen. Spelers die gepast hebben kunnen geen geld uit de pot winnen of aan de pot verliezen.
- Nadat ieder speler zijn bod heeft gedaan, komt de speler links naast de deler uit.
- Bij pottoepen wordt er niet geklopt en gelden evenmin de extra regels die voor ‘normaal’ toepen wel gelden.
- De speler die de laatste slag wint, wint de ronde.
- De speler die voor een gedeelte of de hele pot speelt en wint, mag het geboden bedrag uit de pot nemen.
- Een speler die voor een gedeelte of de hele pot speelt en verliest, moet het geboden bedrag in de pot leggen. De totale pot kan dus tijdens het spel steeds groter worden.
- Als alle spelers passen dan wordt er een pasronde gespeeld. In een pasronde is het juist niet de bedoeling om de laatste slag te winnen. De winnaar van de laatste slag moet een vooraf bepaald bedrag in de pot stoppen.
- Als de pot onder een bepaald bedrag zakt, dan moet de pot gespekt worden. Stel dat men afspreekt dat de pot niet onder de € 4 mag komen, dan moeten de spelers de pot evenredig spekken met een afgesproken bedrag als er na een ronde minder dan € 4 in de pot zit.
- In tegenstelling tot ‘normaal’ toepen is bluffen geen spelelement van pottoepen. Wel wordt pottoepen als spannender ervaren, omdat de pot flink kan groeien en dan om relatief grote bedragen gespeeld kan worden.
Einde van het spel pottoepen
In theorie kan men altijd doorgaan met pottoepen. Als de spelers besluiten de stoppen, dan wordt de pot evenredig over de spelers verdeeld. Als er bijvoorbeeld € 10 in de pot zit en 4 spelers zitten in het spel, dan ontvan
BRON > kaartspellen.online